I. DE VERKRIJGENDE VERJARING VAN ROERENDE GOEDEREN
De wettelijke bepaling “bezit geldt als titel” wordt strenger. Onder de nieuwe wet wordt uitdrukkelijk bepaald dat de bezitter voortaan ook:
(1) te goeder trouw moet zijn.
(2) het goed onder bezwarende titel moet hebben verkregen (lees: “tegen prestatie” zoals bijvoorbeeld de betaling van een geldsom).
Stel bijvoorbeeld dat u uw wagen afgeeft aan uw garagist en deze laatste verkoopt de wagen aan een derde, dan zal die derde zich op de verkrijgende verjaring kunnen beroepen als hij te goeder trouw is. Stel dat diezelfde garagist de wagen weggegeven heeft of dat die derde te kwader trouw was, dan kan de derde zich niet beroepen op de verkrijgende verjaring.
De verkrijgende verjaring zal bovendien uitdrukkelijk gelden voor zowel de bezitter van lichamelijke goederen (bijvoorbeeld een auto, een gsm etc.) als voor de bezitter van onlichamelijke goederen (bijvoorbeeld een schuldvordering op een derde).
Wat het bezit van een lichamelijk roerend goed betreft, moet het bezit tevens ongestoord en ondubbelzinnig zijn.
Net zoals thans reeds het geval, behoudt iemand die een zaak verloren heeft of van wie iets gestolen werd wel nog steeds de mogelijkheid om dit terug te vorderen van de persoon die het goed zou bezitten, zolang dit gebeurt binnen de 3 jaar na datum verlies of diefstal. Dit recht van terugvordering geldt niet voor de wettelijke betaalinstrumenten.
II. DE VERKRIJGENDE VERJARING VAN ONROERENDE GOEDEREN
De nieuwe wet behoudt het onderscheid tussen de dertigjarige verkrijgende verjaring en de korte verkrijgende verjaring.
Wat de dertigjarige verkrijgende verjaring betreft, verandert er niets. Deze verjaringstermijn veronderstelt nog steeds dat er aan 2 voorwaarden voldaan moet zijn, meer bepaald (1) het bezit en (2) het verloop van de dertigjarige termijn. Eventuele kwade trouw speelt geen rol.
Het grote verschil zit hem in de korte verkrijgende verjaringstermijn. Vandaag is het zo dat diegene die zich op de verkrijgende verjaring wil beroepen aan 3 voorwaarden moet voldoen:
(1) een termijn van 10 jaar dan wel 20 jaar moet verstreken zijn, al naargelang de ware eigenaar woont binnen het rechtsgebied van het hof van beroep waarin het onroerend goed gelegen is of daarbuiten
(2) de verkrijger moet te goeder trouw zijn
(3) de verkrijger moet over een wettige titel beschikken (lees: een authentieke akte die overgeschreven werd in de hypotheekregisters)
Onder de nieuwe wet verdwijnt de 3e voorwaarde en wordt de eerste voorwaarde gewijzigd in die zin dat enkel nog een verkorte verjaringstermijn van 10 jaar in acht moet worden genomen. De voorwaarde van goede trouw blijft behouden.
Nieuw is ook dat men vanaf 1 september 2021 zelf een procedure tot het bekomen van de verkrijgende verjaring zal kunnen opstarten. Vandaag kan men de verkrijgende verjaring slechts inroepen als een verweermiddel. De nieuwe wet brengt daar verandering in.
***
Heeft u na het lezen van deze korte uiteenzetting nog andere vragen, aarzel dan niet om contact met ons op te nemen. Wij helpen u graag verder.
Voor Van Eeghem/OndernemingsAdvocaten,
Melissa BOGAERT